Diversen

BEEKWEG in Putten (Gelderland)

De Beekweg ontleent zijn naam aan de langs deze weg lopende sprengbeek, genaamd de "Schoonderbeek". In de omgeving van de plaats waar de Beekweg op de Telgterweg uitkomt stond vroeger een papiermolen. De Beekweg wordt gekruist door het Volenbeker Voetpad. Noordelijk van deze kruising ligt de boerderij "Winkoop" of "Wijncoop". In 1738 werd de Beekweg de "Wijncopersteegh" genoemd. De boerderij was vroeger een volscbuldig hofhorig abtsgoed, deel uitmakend van de goederen van de Kelnarij.

Vanaf de kruising met het Volenbeker Voetpad loopt de Beekweg in westelijke richting door en buigt vervolgens in zuidelijke richting. Voor de bocht ligt aan de zuidzijde de boerderij "Klein Roest". Voorbij de bocht slaat een zijweg in westelijke richting af, die toegang geeft tot de boerderijen "Klein Norden" (oostelijk van de spoorlijn) en "Alphert Brincksgoed" (westelijk van de spoorlijn). "Klein Norden" behoorde toe aan het Jufferenstift te Hoog Elten, het "Alphert Brincksgoed" behoorde evenals "Winkoop" toe aan de Kelnarij.

"Klein Norden" lag vroeger vlak naast de spoorlijn. Ter vervanging van deze boerderij werd aan de zuidzijde van de zijweg het huidige "Klein Norden" gebouwd.

Behoorden de gronden noordelijk en westelijk van de Beekweg toe aan de kloosters te Hoog Elten en Paderborn (Kelnarij), zuidelijk van de Beekweg strekten zich de gronden uit, bekend onder de naam "'t Hooft", die voorheen deel uitmaakten van een hof van de Heren van Putten. De boerderijen "De Grote Hoef" en "De Kleine Hoef" bestaan niet meer. Tot de bezittingen van de Heren van Putten, wier stamslot in Vollenhove stond, behoorden ook de thans nog bestaande boerderijen Klein Roest, Groot Roest en Stormbroek.

Uit: Straatnamenboek van K. Friso


De Wynkoop brouwerij

"In navolging van een nationale trend is het zgn. 'micro-brouwen' een ware rage aan het worden in Denver. Hierbij brouwt en bottelt de waard van een kroeg zijn eigen bier. De kroegbezitters zijn trots op hun produkten en velen serveren zgn. 'samplers', proefmonsters van verschillende biersoorten tegelijk. De bekendste van de plaatselijke microbrouwerijen is de Wynkoop op 18th Street, in de oude pakhuizenbuurt, waar u niet alleen uitstekend bier geserveerd krijgt, maar ook een stevige pub-kost zoals fish 'n chips en shepherd's pie."

Uit: Verken de Wereld, Helles Guide, USA, Westkust, Rockey Mountain en Texas.


Namen van buurtschappen en plaatsen

Halvinkhuizen Op de Veluwe komen verscheidene nederzettingsnamen voor die eindigen op -huizen. De namen werden gegeven aan een kleine groep huizen waaruit later een buurt, buurschap of dorp ontstond, zie Beekhuizen. Het naamdeel Halvink- is ontstaan uit een persoonsnaam waaraan het achtervoegsel -ing werd toegevoegd. Afgaande op de vermelding Haluerinchusen uit het midden van de 12e eeuw was het de persoonsnaam Halver. Het achtervoegsel -ing had de betekenissen "behorende tot, in het bezit zijnde van". Halvinkhuizen werd dus genoemd naar een bezit/goed van Halver of van diens nakomelingen.

Hell Een goederenlijst uit het midden van de 12e eeuw maakt duidelijk dat het tegenwoordige Hell een oude samenstelling van het naamelement hel en loo is. De lijst vermeldt de plaats- of streeknaam Hello. Het element hel komt ook voor in de Veluwse namen Elburg (= Helberg), Helbergen, en in de namen als Helvoorde en Helveld. Hel had de betekenissen "dieper gelegen plaats, laagte" en is ontstaan uit de Germaanse vorm halja. Loo betekende "bos", zie Aperloo.

Hoef De veldnaam Hoef was oorspronkelijk een landmaat. Een hoef was ene gebied van 16 morgen; een morgen was op de Veluwe ongeveer 0.85 ha. De buurschapsnaam Hoef is wellicht afgeleid van een oude veldnaam, maar kan natuurlijk ook betrekking hebben op een hoeve, grote boerderij, waaromheen andere behuizingen werden gebouwd. Bij een veetelling in het jaar 1526 werd Hoef als buurschap geregistreerd.

Huinen Huinen ligt op een plaats waar veel archeologische vondsten werden gedaan. In het Huinerveld werd een grafveld uit de 8e of 9e eeuw ontdekt. Huinen is ook veel ouderr dan de eerste vermelding in het archiefmateriaal, nl die uit 1313: Hunen. In een stuk dat 30 jaar later werd geschreven, wordt gesproken over "nieuwe grond" - een ontginning - in Hunen. Huinen behoort met Hunderen, Hunne (bij Deventer) en de waternaam Hunnepe tot de namen waarin de vorm hun(e), "veenkleurig, bruin", is overgeleverd, zie Hunderen. De streek Huinen werd genoemd naar de daar aanwezige veenachtige grond.

Koudhoorn Koudhoorn ligt in een langgerekt bekken tussen twee stuwwallen. De gemiddelde temperatuur is er iets lager dan in de nabije omgeving, wat o.m. blijkt uit het later op gang komen van de groei in de plantenwereld en uit het eerder gladworden van de weg in het koude jaargetijde, zie ook Kallenbroek en Koldenhove. Het naamdeel hoorn heeft betrekking op een langgerekt, hoornvormig gebied, zie Hoorn.

Krachtighuizen Na de verkoop van de uitgestrekte domeingronden aan de gemeenten in 1843 ontstonden er op de Veluwe nog nieuwe dorpen en buurschappen. Meestal waren het aanvankelijk buurten met armoedige huisjes en hutten. Ook Krachtighuizen bleef tot het begin van deze eeuw een armoedige buurt. De buurtnaam werd ontleend aan de naam van een oud goed. De naam van dat goed werd in 1325 genoteerd in de herkomstnaam Henric van Craftighusen. Deze naam is evenals het naburige Halvinkhuizen een samenstelling van een persoonsnaam - Craft of Kracht-, het achtervoegsel -ing (= in het bezit zijnde van) en het naamdeel huizen, "woonkern", zie Beekhuizen.

Nijkerk De naam Nijkerk ontstond omstreeks het begin van de 14e eeuw toen er in de parochie Putten een nieuwe kerk werd gebouwd. De vroegste vermelding komt uit 1313, een rekening uit 1333/34 vermeldt Nyenkercke. In 1413 behaagde het hertog Reinald IV om "Nykerck tot eene Stad te maeken". Het element nij, nieuw werd niet alleen voor een pas ontstane nederzetting gebruikt, maar ook ter onderscheiding van een al bestaande nederzetting(snaam).

Norden Al in de 12e eeuw was Norden de naam van een streek of buurschap. Omstreeks 1150 werd Northon genoteerd, een lijst uit de 13e eeuw noemt Nordere. De betekenis van de naam was ongeveer "in het noorden (gelegen)". De aanleiding tot de naamsgeving was waarschijnlijk de ligging t.o.v. Putten, dat al vroeg een kerkelijk en bestuurlijk centrum was.

Nulde Nulde is een van de Noordveluwse buurschappen die in een schenkingsoorkonde van 855 worden genoemd. De schrijfwijze Niutlo, die ook in enkele latere stukken voorkomt, toont aan dat Nulde een met loo, "bos", samengestelde bosnaam was, zie Aperloo. Het eerste deel van de naam is ook overgeleverd in de streeknaam Nude. Nude is het lage gebied tussen Wageningen en Rhenen. De vorm n(i)ude ontstond uit het Germaanse niud, "moeras", "moerassige laagte".

Putten In weinig plaatsen op de Veluwe zijn meer archeologische vondsten gedaan dan in Putten. Bovendien is er niet alleen een vroege vermelding van Putten in het archiefmateriaal, maar de naam wordt zo vaak in het archiefmateriaal genoemd, dat duidelijk is dat Putten al vroeg een belangrijke nederzetting was en dat verscheidene eeuwen lang bleef. In een oorkonde van 855 staat de naam twee keer geschreven als Puthem. Daaruit blijkt dat de naam, evenals bijna alle vroege namen, is samengesteld uit twee elementen. Het bekende heim, "woonplaats" is het tweede element, zie Arnhem. Dat er in Putten inderdaat putten waren, is gebleken bij het opgraven van beschoeide putten en boomputten. In de jaren zeventig werd op een diepte van vier meter een boomput met een doorsnee van ongeveer drie meter opgegraven. Deze put, een uitgeholde stam van een eik, stond op een harde oerlaag. De naam Putten had ongeveer de betekenis "woonplaats bij de put(ten)".

Spriel Uit een goederenlijst van ca. 1150 blijkt dat Spriel behoort tot de grote groep van namen met het element loo, "bos", zie Aperloo. De lijst noemt Sprielo en Spriele. Een tijnsrol van 1326 noemt de buren van Spriel, en Spriels was dus toen een buurschap. Het eerste deel van de naam is waarschijnlijk spr(i)et, "boom, staak", of wellicht spruyt, "jong geboomte".

Steenenkamer De plaatsnaam Steenenkamer komt op de Veluwe twee keer voor. Steenenkamer is een woonkern in de gemeente Voorst bij Deventer en een gehucht ten westen van Putten. Van oorsprong is Steenenkamer een huisnaam of de naam van een goed. In 1545 kocht de stad Deventer het Buytenhuijs-goed of de Stenen Camer. In de buurt van Steenenkamer bij Putten komen de boerderijnamen Groot en Klein Steenenkamer voor, en er was een herberg met de naam Steenenkamer. Het Middelned. camere had naast de algemene betekenis "woning" ook enkele meer specifieke betekenissen, waaronde "bewaarplaats voor waardevolle goederen van de landheer".

Telgt De naam Telgt bestaat evenals de naburige namen Eekt en Speuld uit de naam van een boom en een zg. verzamelsuffix t. Het deel telg had in het Middelned. de betekenis "tak, loot", in Midden- en Oost-Nederland had telg ook de meer specifieke betekenissen "jonge eik", bijv. in namen als Telgendijk, Telgenkamp en Telgenwal. De t is een restant van het achtervoegsel it(h)i, zie Eekt. Een telgt was een "bos met jong geboomte/jonge eiken". Telgt werd al geregistreerd in een oorkonde van 9 oktober 806: Telgud; na 1300 volgen registraties als Tellechte en Telghede.

Wekerom De nederzettingsnaam Wekerom komt voor het eerst voor in de bosnaam Wicherumlo, die genoemd wordt in een oorkonde van 996. Een oorkonde uit 1129 noemt het bos Wechemmerlohon. Wicherum behoort tot de vroeg-middeleeuwse nederzettingen aan de zuidelijke rand van de Veluwe waartoe o.m. Heelsum, Renkum en Arnhem behoren. Evenals deze drie namen is ook Wekerom een naam die oorspronkelijk eindigde op heim, "woonplaats", zie Arnhem. Niet bewijsbaar, maar wel aannemelijk is de verklaring dat het eerste deel de boomnaam wie(c)ke, "iep", is. Andere Veluwse namen met een boom- of struiknaam zijn Eekt, Brakel en Hulshorst.

Uit: Het plaatsnamenboek van de Veluwe van Dr. D. Otten.


Wildforsterweg

Een wildforster was een beambte van de landheer in verband met de rechten, die de landheer bezat met betrekking tot de jacht. De wildforster beschikte over een dienstwoning met akker en was van bepaalde diensten vrijgesteld. Tot zijn taak behoorde het toezicht op het jachtgebied in zijn omgeving, terwijl hij voorts belast was met het innen van het zgn. Ruimgeld. Ruimgeld was een belasting die betaald moest worden door bouwlieden omdat zij gebruik maakten van de "herenvelden" (= woeste gronden, toebehorend aan de graaf/hertog). Het was in zekere zin een vergoeding voor jachtschade, die de landheer opliep als gevolg van het gebruik.

In de buurtschap Koudhoorn lag een wildforstersgoed. Uit stukken, daterend uit 1326 blijkt, dat het wildforstersgoed "het goet te Hoerne", gelegen in de kerspel Putten, toen al bestond. Het werd in dat jaar beleend aan Reinier van Horle. Voor het laatst werd het beleend in 1788 aan Wolbert Maassen.

Wildforsters te Koudhoorn waren onder meer Renne die Jeger Gadenszoon (1403), Goedert Jeger (1424), Claes van Aller Janszn (1445), Gijsbert van Aller Janszn (1495), Bessel Gerritssoon Wincoop (1618), Melis Bessels van Wincoop (1643), Bessel Melis van Wincoop (1698), Melis Janssen Wijncoop (1711), Jan Everts (1771), Wolbert Maassen (1788).

De Wildforsterweg werd aangelegd ter vervanging van een oudere verbinding tussen de Garderenseweg en Hessenweg, welke de Putterweg werd genoemd. Op aandringen van de buurtvereniging werd voor de Wildforsterweg een meer westelijk gelegen tracé gekozen. Voor de aanleg van de weg was medewerking nodig van een groot aantal grondeigenaren en het duurde lange tijd voordat alle aankopen rond waren. In het kader van het zgn. "raamontsluitingsplan voor landbouwwegen" werd door de gemeenteraad op 26 april 1962 een crediet beschikbaar gesteld voor het verharding van Wildforsterweg, Hessenweg en Vanenburgerallee.

Zie ook: Lakzegel van wapen van het geslacht Van Wijncoop, dat in relatie tot het wildforstersgoed te Koudhoorn stond.

Uit: Straatnamenboek van K. Friso


Wildforstersgoed Hoerne

Tot de wiltforstersgoederen die in 1326 worden opgesomd, behoort ook het goed Hoerne, zoals het toen werd genoemd. Volgens het Register op de leenaktenboeken van Gelre en Zutphen, kwartier van Arnhem, luidden de overdrachten:
........
Bessel Gerritssoon Wincoop bij opdracht Johans. voorn. (Johan van Ginckel) beleent, 28 April 1618. Melis Bessels Wincoop, erve sijns vaders, beleent noch onmundig deur sijnen oom ende hulder Melis Janssoon Wincoop met een wiltforstergoed met sijn tobehoren, geheiten Colthoorn, in den lande van Veluwen, in den kerspel van Putten, gelegen suytwert an Sprielderbosch, noortende westwert an een erff, geheiten die Coyt, oostwert an 't gemeinde heetveld, 7 Aprilis 1621.
Idem verheft die leen voor hem selven ende als nu 't recht hebbende van sijn broeders ende susters, 22 Febr. 1643.
Bessel Melis Wincoop, erve sijns vaders Melis, beleent 5 Febr. 1698.
Melis Janssen Wijncoop, beleent 16 July 1711.
Jan Besselsen Wijncoop benevens Jan Hendriksen en Melis Hendriksen Wijncoop beleent met dit leen, gelijk sulks door dode van Melis Janssen Wijncoop op hare resp. vader Bessel Janssen en Hendrik Janssen Wijncoop, en van die op haar verstorven is, 30 Maart 1771.
Jan Besselsen Wijncoop draag 3/4 in dit leen op in handen van den heer stadhouder der leenen, ten eynde daarmede te willen beleenen Jan Everts, 30 Maart 1771/

Uit: Bijdragen tot de geschiedenis van de Veluwe en andere onderwerpen van Josina J. Hacke-Oudemans en enige anderen, blz. 152


Bronnen vermeldingen.

Veluwse Geslachten, Jaargang 23 - nr 1 Januari 1998

Blz. 63/64 Vragen en Antwoorden: 97-88 Vliek-Gerritsen

80: Willem Elbertsz Vlieck, overl. Putten ca. 1617, tr. (als ik dit goed lees, zou dit de de grootvader van Elbert Hendricks Vlieck (nr 20 in deze kwartierstaat) zijn (zie genealogie X5.1 en archieven; GvW). Aertje zou dan uit dezelfde generatie of misschien een daarna moeten zijn, dus of uit de genereatie van Jan Evers Wincop (zie genealogie W; GvW) of uit de generatie, of misschien wel een van zijn kinderen.

81: Aertje Wincops


Veluwse Geslachten, Jaargang 19 - nr 5 November 1994

Onbekende archieven: Barneveld: erfpachten van het goed Wincop dat nu holt Aerndt Wincop in een eeuwige erfpacht voor 5½ malder rogge jaerlicxs. NB 1559/60 nu Evert Wincop


Veluwse Geslachten, Jaargang 18 - nr 3 Juni 1993

Kwartierstaat Schuit van Middendorp

125 Marritje Aelts van Wijnkoop, ged. Putten 18-5-1732, overl. Putten 10-08-1821

250 Aelt Bessels Wijnkoop, tr. Putten 14-11-1721

een achttiende eeuws praktijkboek: Putten Jan Hernsen c Bessel en Reyer Melissen Wyncoop 1693


Genlias, Gelders archief, Toegangsnr 0207, Inventarisnr 6381, aktenr 22

Overleden Barneveld, 15-03-1820 Hendrik Arendsen, vader is Willem Arendsen, moeder is Marritje Aalts van Wijnkoop.


Veluwse Geslachten, Jaargang 17 - nr 4 September 1992

Kwartierstaat Verschuur (aanvullingen)

3858 Gerrit Jans Wincop, overl voor juni 1641, tr Putten 31-3-1615

7713 Aertgen Wincops, overl. ca 1617

7712 tr. Willem Elbertsen Vlieck, overl. ca 1617

7716 Jan Everts Wyncoop, overl. 1615-1619, tr Geerte Melissen


Veluwse Geslachten, Jaargang 13 - nr 1 Februari 1988

Bijdrage genealogie Vlieck II

X Hendrikje Bessels van Wincoop, +/- 1870

VIa Elbert Hendricksen Vlieck, ged. 22-09-1616, overl. 1670, tr. 07-02-1641 Geertje Gerrits Wincop, ged. 18-03-1613, overl. 10-12-1679, dr. van Gerrit Jans Wincop en Cornelisjen Maes.

IV Willem Elbertsen Vlieck, overl. ca. 1617, tr. Aertjen Wincops

VIII4 Geertje, ged. 20-09-1716, overl. voor 4-12-1737, tr. Jan Wyncoop, die 20-04-1738 hertrouwde met Hendrikje Elberts Ham


Veluwse Geslachten, Jaargang 12 - nr 5 November 1987

Kwartierstaat van de Pels

221 Aaltje Aalts van Wincoop, ged. Putten 26-04-1739, overl. Putten 18-02-1802

442 Aalt Bessels van Wincoop, overl. Putten 11-10-1781, tr. Putten 19-11-1728 Jacobje Aelts van Diermen

2710 Gerrit Jans Wijncoop


Veluwse Geslachten, Jaargang24 - nr 3 Juli 1999

Kwartierstaat L. Baatje, aanvulling VG 1999, p 26-27

Noten:

1. J.J.S. baron Sloet en J.S. van Veen, Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen. Het kwartier van Arnhem (Arnhem, 1917), blz. 131 en 132 en J.J. Hacke-Oudemans, Bijdragen tot de geschiedenis van de Veluwe en andere onderwerpen (Nijkerk, 1969), blz. 150.

4. De veetelling van 1526 (Hertoglijk Archief, inv.nr 1863) (uitgave R.M.A. Wegman, Westervoort, 1990)

5. De graantelling van 1566 (Archief van het Hof, inv.nr. 2563( (uitgave R.M.A. Wegman, Westervoort 1990).

6. S.J. Fockema Andreae, Bijdragen Vaderlandsch Recht deel III (Haarlem, 18992), blz 148 en 151.


Gevonden bronnen nog niet onderzocht.

Betreffende Rensselaar:

- L. van Nierop, Rensselaerswyck 1629-1704', TvG 60 (1947) 1-39 en 187-219

- J. van der Woude, 'Nederlandse handel en bestuur in Nieuw Nederland en Oost-Indië in de eerste helft van de 17e eeuw', Gelre 60 (1961) 163-177

Betreffende de familie Wenckum:

- O. Moorman van Kappen, Tot behoef der arme wesen. Hoofdstukken uit de geschiedenis van het Burgerweeshuis te Harderwijk. Zutphen 1981

- G. Beernink, 'De Reformatie te Nijkerk (1578-1628)', Gelre (1912) 1-155, blz 138.

- G. Beernink, De geschiedschrijver en rechtsgeleerde Dr. Arend van Slichtenhorst en zijn vader Brant van Slichtenhorst. Arnhem 1916.

Dit alles uit Bijdrage tot toponymie van Putten, De veld- en plaatsnamen in de buurtschappen Hel, Gerven, Diermen en het Puttense deel van de polder Arkemeen, door W.J.Hagoort, Doctoraalscriptie Nederlandse Taal- en Letterkunde, Afd. Historische taalkunde, Universiteit van Utrecht, Mei 1984 (voorhanden in openbare bibliotheek van Putten).


Alyda Klaziena van Winkoop, geboren te Rotterdam op 11-02-1888, dochter van Melis van Winkoop en Geridina Johanna Rietberg; verdere kinderen Melis van Winkoop uit Delft, Henny van Winkoop, waarvan nog een door hem geschilderd schilderij bestaat en nog iemand uit Schaasberg Limburg. Alyda Klaziena van Winkoop op 20-12-1911 getrouwd met A.C.M. Puijk.

Index op de huwelijksregisters Burgerlijke Stand Gemeente Zwolle, 1811-1912
Bevat voor- en achternamen 

1) Rietberg, Gerridina Johanna x M. van Winkoop - 2 mei 1883 
2) Winkoop, Melis van x G.J. Rietberg - 2 mei 1883 


Een enkel woord willen wij wijden aan de van Dr. Vor der Hake bestaande afbeeldingen.

Er bestaat een bronzen portret-buste door de beeldhouwer Frank de Miranda omstreeks 1941 gemaakt. Hiervan bestaat één exemplaar in gips, hetgeen in mijn bezit is. Het bronzen exemplaar is eigendom van Mevrouw de Weduwe C. L. Vor der Hake-Planten te Zeist. Eveneens in haar bezit is een portret, getekend door de kunstschilder G. Boon, Bilthoven, en een getekend portret door J. H. van Winkoop. Van deze laatste kunstenaar is een geschilderd portret aanwezig in de rectorskamer van het Baarns Lyceum. Eveneens ten huize van de Weduwe bevindt zich een portret, getekend door de kunstschilder Adamse ter gelegenheid van Vor der Hake's vijftigste verjaardag.


Arend van Winkoop, geb. 19-05-1884 te Rotterdam. Gehuwd met Wilhelmina Johanna Ham, geb. 20-07-1888 te Rotterdam

Uit dit huwelijk:

Christiaan van Winkoop, loodgieter, mijnwerker-sleper, bankwerker, geb. 25-01-1917 te Schaesberg, overl. 04-09-1988 te Heerlen. Gehuwd 08-05-1945 te Heerlen met Jannegje Scheels, geb. 06-10-1922 te Heerlen, dr. van Johannes Antonius Scheels, bankwerker, mijnwerker bovengronds en Jannegje Post. (zie verder e-mail)


VIIIi4.2.2 Jacob werd ook weggevoerd met de razzia, maar kwam na de bevrijding uit Duitsland terug. H.72. Bevrijd in Sassendorf en op 7 Juni 1945 thuis.

Herinnering aan bezetting en bevrijding 1940 - 1945

Het nu volgende is een samenvatting van de gebeurtenissen die eind 1944 in Putten plaatsvonden. Een wraakactie van de Duitsers zou uiteindelijk een groot deel van de mannelijke bevolging van het dorp het leven kosten.

De "Putter razzia"

Een meedogenloze wraakaktie en haar gevolgen. Zaterdag 30-09-1944 rond middernacht werd door een groep verzetstrijders op de Oldenallersebrug een aanslag gepleegd op een auto van de Duitse Wehrmacht. Leutnant Sommer raakte gewond en overleed de volgende dag in het ziekenhuis. Op zondagmorgen 1 oktober werd de omgeving uitgekamd. J. van Wijncoop vertelde: "De Duitsers kwamen aan de deur en we moesten mee. Pas later hoorden we van een aansla-." Uit de kerk komende mensen mochten niet naar huis. Op de gaanderijen stonden mitrailleurs opgesteld.

Het vonnis

Volgens generaal F.C. Christiansen moest het gehele nest worden aangestoken en de bende tegen de muur gezet. De mannen tussen achttien en vijftig dienden te worden afgevoerd. Vrouwen en kinderen moesten evacueren omdat het dorp Putten in brand zou worden gestoken. Ds. C.B. Holland bracht boodschappen van de Duitsers over. Men zong met elkaar Ps. 84:3 en 4. Op het marktplein werden 660 mannen opgesteld.

Putten in brand

Fullriede wenste opheldering. Ds. C.B. Holland deed een dringend beroep. Er volgde geen reactie. Daarna werden de mannen afgevoerd naar het station. Dat het voor de meesten een definitief afscheid zou zijn, werd op dat moment niet beseft. Tegen de avond van de tweede oktober werd het verlaten dorp in brand gestoken. Ruim honderd huizen werden verbrand.

Kamp Amersfoort

De trein vertrok naar Amersfoort. Hier werden 58 mannen vrijgelaten. Op 1 1 oktober werden we Is avonds op transport gesteld naar Neuengamme. Van Wijncoop was toen achttien jaar. In Amersfoort was de behandeling relatief goed.

Op transport

Enkelen zaten in coupés, de anderen in veewagons gepropt. In elke wagon een gewapende soldaat. Sommigen zagen kans uit de trein te springen. Je keek steeds of je kon ontsnappen. De wat oudere Duitse bewaker zat te dommelen en ik kon zelfs de deur met m'n hand openen. Uiteindelijk heb ik geen ontsnappingspoging gewaagd. Ik kon mijn vader, die naast me zat, toch niet in de steek laten. Trouwens, we hadden geen idee dat we op weg waren naar een concentratiekamp. Ik hoorde dat we bij boeren in Duitsland te werk gesteld zouden worden. De reis was verschrikkelijk en duurde van woensdagavond tot zaterdagnacht. Zonder eten of drinken. Sommigen konden, toen de trein stilstond bij Almelo, wat voederknollen uit een akker trekken.

Kamp Neuengamme

Twintig kilometer ten oosten van Hamburg. Gebouwd in 1940 voor 2.000 gevangenen. Eind maart 1945 zaten er ruim 10.000. Voorraadschuren van arbeidskrachten. We zagen daar levende skeletten in zebrapakken. We werden kaalgeschoren en alles werd ons afgenomen. We kregen wat kleding en schoenen. Niets op maat. Alles was smerig. Met z'n tweeën in een éénpersoons krib. 's Morgens een homp brood. 's Avonds een soort aardappelsoep. Per twee personen één schaal. Je had altijd honger. Van 's morgens half zes tot het donker werd, mocht men de barakniet meer in. Achter het prikkeldraad. Bij de geringste aanleiding ranselden de beulen de gevangenen af. Het was vechten om te overleven. Zwakke Puttenaren vertrokken naar Wedel. Anderen naar Husum.

Husum

1.000 Mannen op transport naar Husum. Als vee werden ze door de bewakers in goederenwagons geslagen. (Door de kapo's.) In moerassige weilanden moesten tankvalien worden gegraven. Boven vier meter breed, twee meter vijfenzestig diep, onderin vijftig centimeter breed. De meesten zonder kousen. Geen rustdagen. Al spoedig stierven de eersten.

Ladelund

Weer naar een ander kamp. Nog erger dan Husum. 2.000 Gevangenen, ingericht voor 350 mannen. Water was er niet. Zieken werden de barakken uitgeknuppeld om op de natte grond te sterven. De lijken werden op de rug van de gevangenen naar het kamp gedragen. Er waren schoppen te weinig. Wie geen schop had, werd neergeslagen. Ik hoorde dat m'n vader in de paardenstal lag te sterven. Hij leed, zoals velen, aan bloeddysenterie. Ik mocht er van de bewaking niet heen, maar ik ben toch gegaan en heb hem nog de hand kunnen drukken. Om diarree te voorkomen, aten we zelfs houtskool (diarree betekende de dood). Goed werk is er verricht door pastor Joh. Meyer van de Evangelisch-Lutherse gemeente van Ladelund. Wanneer de gevangenen hun doden op de begraafplaats van het kerkje kwamen begraven, stopte hij hun wat eten toe. Eind december 1944 keerden de overgeblevenen terug naar Neuengamme om wat aan te sterken. Terug in Neuengamme Wie goedgekeurd werd, vertrok naar een volgend werkkamp. Het vliegend transport 600 mannen die hun verblijf hadden in wagons met slechts een kleine verhoging om te slapen. De reis duurde vijf dagen. Zware bewaking. Bestemming Soest in Zuid-Duitsland. Ontzaglijke honger. Een verrotte appel was heerlijk. Het was maart 1945 en de frontlinie lag dichtbij. Van Wijncoop moest op de mannen passen, ze hadden een vat jenever gevonden. De volgende dag gilden ze het uit van de pijn.

Vliegtuigen kwamen dichterbij. Bommen vielen. Eén grote vuurzee. Als door een wonder is hij uit de wagon gesleurd. Hij heeft niemand terug gezien. Bewusteloos en verbrand met nog tien anderen naar een ziekenhuisje gebracht. De Amerikanen waren dichtbij de Rijn. De nacht van de bevrijding bleef Van Wijncoop in het ziekenhuis. Eind maart 1945 door de Amerikanen bevrijd.

Sommige mensen aten zich toen dood. Met een Rode Kruiswagen zijn we naar Hannover gebracht om overgevlogen te worden naar Parijs. We konden opknappen in een Amerikaans hospitaal.

Het thuisfront

Eind november en begin december 1944 kwamen de eerste overlijdensberichten binnen. De hongerwinter volgde. Op 7 februari 1945 vond er in Putten een gemeenschappelijke bidstond plaats, waarin de Ned. Herv. Ds. C.B. Holland en de Gereformeerde predikant. ds. G. de Jager. voorgingen. Uit de kampen sijpelden af en toe berichten door naar buiten. Op 18 april 1945 werden in Putten de Canadese bevrijders enthousiast binnengehaald. Daarna volgde het uitzien naar de terugkeer van de weggevoerden.

Naar huis!

Van Parijs werd Van Wijncoop op de trein naar Breda gezet. Daarna liftend naar Putten. De heer Wassink uit Amersfoort bracht me tot 500 meter van huis en ging het zelf tegen m"n moeder zeggen. Moeder was in rouw over m'n vader en mij. Ze stond sprakeloos en was in tranen. Die zevende juni zal ik nooit vergeten. 's Middags stroomde de deel vol met weduwen. Ik kon niet veelzeggen.

Rouw over Putten

Op 10 mei, de Hemelvaartsdag van 1945, keerde Van Praag terug met de dodenlijst. Ds. C.B. Holland leest de lange lijst voor. Welk een ontsteltenis. Geen familie zonder rouw. (Jeremia 31:15.) Ongeveer 180 overledenen. Het totaal aantal dodelijke slachtoffers: 552. De weduwvrouwen onder elkaar hebben er nooit over gesproken. Het is nog niet verwerkt. Ook na vijftig jaar bevrijding. Laten we niet vergeten........


VIIi4.5 Gijsbert van Wincoop slachtte ook en niet alleen kippen en konijnen, maar ook katten, die hij voor konijnen verkocht. Deze werden dan door zijn dochter Elizabeth op de autoped (step) afgeleverd.

VIIi4.6 Gerritje en haar oudere zuster Hendrika leken zoveel op elkaar dat als Gerritje alleen op straat liep in de plaats waar haar zuster woonde, men haar groette met: "Dag, mevrouw De Wit."

VIIIi4.5.1 Zij woonde tegenover de Broekermolen en daar was een winkeltje. Bij het oversteken is Bets verongelukt. Bij de geboorte van Elisabeth is de naam verkeerd in de burgerlijke stand opgeschreven. Daar staat Van Wijncoop en ook in het trouwboekje, maar het moet Van Wincoop zijn!


  • Winkoop van,; Berend ;overl: 1874 24 08
  • Winkoop van,; Johanna Woltera ;overl: 1876 21 02
  • Winkoop van,; Johanna Woltera ;overl: 1890 24 10
  • Winkoop van,; Lambertus ;overl: 1883 8 09
  • Winkoop van,; Lambertus ;overl: 1890 30 12
  • Winkoop van,; Maria Catharina ;overl: 1880 28 01
  • Winkoop van,; Teunis ;overl: 1883 25 07
  • Winkoop van,; levenl vr, gesl. ;overl: 1885 21 02

Heraldiek van Amerikaanse families van Nederlandse afkomst (An armory of American Families of Dutch Descent, van William J. Hoffman, M.S. (Delft) uit 1934)

De voorvaders van de Wijnkoop familie zijn Cornelis Wijnkoop en zijn vrouw Marie Jansdr. van Langendijk, die naast andere ook de volgende zonen hadden: Johannes, Gerrit en Evert. Cornelis en zijn vrouw vestigden zich in Nieuw Nederland rond 1655.

Rond dezelfde tijd was er in de kolonie ene Pieter Pietersz. Wijnkoop, geboren in 1616, want in een beschikking, gemaakt op 9 maart 1640, wordt zijn leeftijd gemeld als 40. (Van Rensselear-Bowier Mss.). Op dit moment is niet bekend of er enige relatie bestond tussen Cornelis en Pieter Wijnkoop. De laatste lijkt geen nageslacht nagelaten te hebben.

De meest complete genealogie van deze familie is de "Wijnkoop Genealogy of the United Statres of America' van Richard Wijnkoop, gepubliceerd in 1904. (Een copy hiervan is in mijn bezit; GvW).

Betreffende de oorsprong van de familie beweerd de schrijver op pagina 3 dat een overlevering, welke in de tak van Pennsylvania van de familie bewaard is gebleven, vertelt dat de amerikaanse voorvader Cornelis C. Wijnkoop uit Utrecht komt. Op dezelfde pagina staat afgebeeld wat wordt veronderstelt het wapen van de familie Wijnkoop te zijn, welke gevestigd was in Amsterdam, Nederland. Het komt uit van Rietstap's "Armorial Général", maar is getekend door iemand die onbekend is met heraldiek of op z'n minst met franse wapenkunde, met als resultaat dat de afbeelding een heraldische curiositeit is. Quaterings I and IV should represent the mountain and sea respectively issuing from the dividing line and the base, not floating in mid-air, with two stars (mullets) in chief; II and III the lion should be rampant and no stars are to be shown in these quaterings.

Er bestaan in een prive collectie in Nederland twee zeer goede, zeer complete MS genealogien van de Wijnkoop familie, met daarop vermeldt het voorgaande wapen, waarvan een tak gevestigd was in Amsterdam, maar welke voor oorsprong uit Hoorn, Noord Holland, kwam. Een grondig onderzoek heeft echter geen band aan kunnen tonen tussen de amerikaanse Wijnkoop familie and voornoemde tak. The amerikaanse samenstellers van de Wijnkoop genealogie hebben echter over het hoofd gezien dat er in Nederland nog een andere familie bestaat met dezelfde naam, gevestigd in Barneveld en Nijkerk, een buurt van waar uit veel mensen emigreerden naar Nieuw Nederland (zie van Slichtenhorst artikel) en alhoewel het volledige bewijs op dit moment nog ontbreekt, (een grondig onderzoek is er nog steeds niet naar gedaan), er zijn aanwijzingen die deze familie als de mogelijke voorvaders van de amerikaanse Wijnkoop familie aanduiden. Dit bevestigt in zekere mate ook de hiervoor genoemde stelling dat de oorsprong Utrecht zou zijn.

(wordt vervolgt)