Rechterlijk archief Veluwe


Proces tussen Melis Janszen Wijncop en Beert Aertsz inzake wederzijdse, in het openbaar uitgesproken, beschuldigingen voor dief.

Copia

Ick Henrick van Arler Scholtis des Ampts Putten ende in dese als Volmachtiger des Edlen Erenfeste Jonkheer Johan van Scherpenseel Drost op Veluwen doe cont ende certificere mits desen dat voor mij ende Gerichtsluyden onderschreven gecomen ende gecompareert is Beert Aertsz olt omtrent 26 jaeren met reght daertoe genoot zijnde om getuyghenisse der waerheyt te geven ter instantie ende versoeck van Bessel Gerritse cum suis ende heeft gesyt ende getuycht waer te sijn dat hij eenige jaeren met Jan Wijncop gewoont heeft ende nyet van hem ofte sijn kinderen en weet als alles goets ende soo hij ietwas henluyden te nae mochte gesproocken hebben dat sulcx door den dranck moet geschyet zijn. T’welk hem deposant onbewust is. Dit woort voors. heeft hij voor geseyt ende nae met behoorlicken ede bevesticht als recht was in presentie van Gerichtsluyden Henrick Gerrits ende Coot Lambertsz des tot eenen waren oorconde heb ick Scholtis voors. desen neffens die Gerichtsluyden onderteyckent ende mijn zegel op spatum gedruckt.

Actum Putten desen 2e maij 1612 ende was neffens een opgedruckt zegel onderschreven H van Arler d’Jong, Coot Lambertse, Henrijck Gerritsen.

Copia

Extract

Uit seeckere contschappe bij zaliger Henrick van Arler Scholtis tot Putten belegt. In dato xi april xvic ende xii in presentie van Gerichtsluyden Henrick Roeloffse en Henrick Gerritse beneffens de Scholtis voors. handt ende opgedruckt zegel onderteyckent der Instantie van Daem ten Hoeff in t’gericht erschenen Egbert Huygen olt omtrent 40 jaeren ende Willem Wolters olt omtrent 21 jaeren ende hebben getuycht als volgt: Tuycheden Egbert Huygen deposant voors. dat omtrent vier jaer geleden hij een tonne biers inne geleyt hadde voor de jonge gesellen ende dat onder eer andere daer mede geweest sijnen Jan Wijncops sonen Melis ende Gerrit ende eene Beert Aertsz Jan Wijncops knecht.

Ende dat Beert ende Gerrit twistende sijne geworden ende dat Gerrit met een mes Beert in sijn hals gesneden heeft ende gehoort dat Beert seyde, daer snijdet mij den moeter ende weerwolff soo ende dat Jan Wijncops kynderen daer nyet opgeantwoort hebben.

Tuychde Willem Woltersz deposant dat hij omtrent vier jaere geleden geweest is ten huyse van Egbert Huygen daer onder andere gasten oock mede geweest sijnen Melis ende Gerrit Jan Wijncops sonen met Beert Aertsz Jan Wijncops knecht ende gesijen dat Kill Reijersz ende Beert Aertsz oneens zijnen geworden ende den anderen geslaegen ende dat Gerrit Jansz een kanne genomen heeft ende nae Beert geworpen ende Kill Reijersz daermede getroffen ende dat hij daerna zijn mes uytgetrocken ende Beert een snede in sijn hals gesneden, ende dat Beert op de deele gegaen is ende den vlegel in sijne hant genomen heeft hij deposant gehoort dat Beert seyde. O den moeter heeft mij doort lijff gemoet ende dat Melis Jan Wijncops soon daerbij heeft gestaen sonder ijetwas daertegens te seggen. Ende hyermede haer getuychenisse luidende.

Bron: Rechterlijk archief Veluwe. Inv.nr. 96, acte D (RA Arnhem)


Op 10 januarij 1567 wordt er een erfmagescheydsbrieff opgemaakt tussen Melis Besselsen en sijn huysvrouw Andrea ter eenre en volmagtigers namens Arndt Bessels en Lijsbeth sijn echte huysvrouw ter andere sijde. Bepaalt wordt: ‘dat Arndt Bessels en Lijsbeth geheel affgescheyden sijn ende erfflijck ende eeuwiglijck blijven sullen van Arndts vaderlijck ende moederlijck versterff ende erffenis, erff en goed gelegen in die buirschap van Norden in den ampte und kerspel van Putten met alle sijne egte toebehoren, met bos, broek, reyde und weyde, hoogh und leegh, binnen und buyten dijcklants een hoef holts in Putterbos voorts eenige andere goederen die Melis und sijne huysvrouw voors. teser tijt hebben mogen, gerede und ongerede, rurende und onrurende night uytgescheyden daarvoor sall Arndt und sijne huysvrouw ontfangen van Melis die somme van 300 enkel Philips guldens ad 27 stv Brabants t’stuck mit daertoe nogh een sevende deyl dat Melis toequam aen t’broeklant gelegen in de ampte und kerspel van Putten daer oostwaerts Reynier Karremans erffgenaemen westwaerts Meyster Dirk Arnts, zuydwaerts Alphert …. erffgenaemen naest gelant sijn daer Aerndt voors. dogh oock sijn sevende deyl aen heeft commer vrij uytgesondert den Heere van den lant sijn thins und vorder nogh mit Melis sevende deyl van het huys und hoffstad in Putterdorp daer oostwaerts Arnt van Zegbergen, westwaerts Abel Maessens erffgenaemen t’naeste aangelant sijn und oock Arndt sijn sevende deyl aan heeft als voors und die voors. somme van 300 Philips guldens sall Melis sijn huysvrouw off oer erven betaelen aen drye termijnen die erste termijn op Petri ad cathedram ao 1567 die andere termijnen ao 1568 und die leste oa 1569.

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk. Inv. Nr. 135 (RA Arnhem)


Op 17 juli 1569 wordt er een erfmagescheydsbrieff opgesteld tussen Melis Bessels und Andrea sijn egte huysvrouw ter eene und Aelt Bessels und sijne echte huysvrouw, Gerrit Bessels und sijne egte huysvrouw Breunis, Bessel Dorer und sijn egte huysvrouw Anna, zaliger Wulfers Bessels kinderen, Wolter, Wulffer, Geertruyd und zaliger Geertruyd Bessels kinderen Wulfter ende Reyener Killen und sijne egte huysvrouw Aeltken, Aelbertien en Griethien ter andere sijde und doen cond und bekennen in und overmits deser openen erffmagescheydsbrieff dat wij als daer over enthalden ende een minnelijck erffmagescheyt und gededingt gemaeckt tusschen aelle gebroederen und susters und broeders und susters kinderen voors. in voorwaerden und manieren als hier nae beschreven volgt te weten dat Aelt, Gerrit, Bessel met haere huysvrouwen und zeliger Wulfers kinderen und zelige Geertruyds kinderen voors. voor oer und oeren erven genstig und geheel affgescheyden sijnen und erfflijck und eeuwiglijck blijven sullen van oer vaderlijke und moederlijke erffenis und versterff soo op den erff und goed gelegen in de buyrschap van Norden in den ampte und kerspel van Putten met alle sijne regte und toebehoren met bos, broek, reyde und weyde, hoogh und leegh, binnen und buyten dijcklants, een hoef holts in Putterbos voorts eenige andere goederen die Melis und sijn huysvrouw voors. teser tijdt hebben mogen gerede und ongerede, rurende und onrurende nicht uytgescheyden daer voor sal Aelt, Gerrit Bessel elk met oerer huysvrouw voors. und zeliger Wulfers kinderen und zelige Geertruyds kinderen voors. tot oer vijff erffgenaemen toe elck eyns hebben und ontfangen van Melis und sijn huysvrouw voors. die somme van 300 silvere Jochim guldens ad 30 stv Brabants t’stuck hiertoe elck erffgelijck tot vijffe toe eene vrouwen nieuwe tabbert off voor elcken tabbert seuven Keyser guldens ad 20 stv Brabants t’stuck und die sal Melis haer terstont uytrigten ook sullen die broeders und susteren kinderen voors. hier benevens elck oer deyl in de geregtigheyt aent buyten broek gekoft van ddie van Banefelt und huys und hoff in den dorp van Putten aldernaest Arndt van Beghberen gelegen elck oer sevende deyl van dese twee parcelen erfflijck behalden gelijk sij dat bis hier t’samen gebruyckt hebben. Daer binnen sal Melis nogh op sigh behalden alleen dragere und uytrigten als extra 50 enkele Jochim guldens als Bessel Gerritsen und sijne huysvrouw op den buyten broeklandt gekoft van die van Banefelt oere som Gerrits voors. versegelt hebben und daertoe nogh alsulcke 50 gld als Aelt Bessels van sijn zalige broeder Wolfers kinderen ontfangen heeft; sall Melis zalige Wulferts kinderen uytrigten und vergoeden sonder entholdens der anderen alsoo dat dan Aelt ontlast sall sijn in dese voors. somme te weten elck eyns tot vijffere toe drie hondert guldens sal Melis voors. betaelen binnen jaar off was aen de selve somme soo niet betaelt ende wordt daernae jaerlijx te verenteren van 100 vijff en soo naer advenant bis ter losse toe.

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk. Inv. Nr. 135 (RA Arnhem)


Ick Elbert Henricksen Muller tott Aller, Lije ende bekenne voor mij ende mijnen erven aengereden gelden opgebeurt ende ontfangen te hebben van Bessel Gerrits ende Jutte Gerrits echteluyden de somme van hondert daler tot dartich stuver t’stuck ende geloove voor mij ende mijnen erven hunluyden ofte gebreck oirs, oeren erven die voors. somme te restitueren ende well te betaelen van op huyden over een jaar oft acht daegen ten langhsten daerna sonder eenig langer verteg verbindende daer voor mijn ende mijner erven persoonen, gerede ende ongerede roerende ende onroerende tegenwoordige ende toecomende goederen, geene van allen uuytgenomen; omme daeraen bij gebreck van betaelinge die voors. somme mett aller gerichtelicken ende ongerichtelicken costen sampt schaeden ende intereste te moogen verhaelen, submitteren tott sulcker eynde dieselve die judicature ende parate executie van den Hoove Provintiaal van Gelderlandt sampt allen anderen richteren ende gerichten mett renuntiatie van alle exceptien soo generael als speciael ende voornamelick dat generaele renunciatie van geender weerden tensy daer speciael voorgaen, sonder arch ende list der t’eenen ware oorconde hebbe ick dese mett eygener handt ter presentie van Coop Schrazert ende Claes Schout, den olden als getuijgen hier toe geroepen ende gebeden mit mijn merck beteckent op ten 17 May 1612. Was onderteckent dit is het ***** merck van Elbert Henricks mij voornoemt als getuijge Coop Schraszer. Dit is Claes Schout den des olden XXX merck.

Bron: Hof van Gelderland. Civiele procesdossiers. Inv. Nr. 1502, jaar 1625 volgnr. 13 (RA Arnhem).


Copia

Ik Gerlagh van der Capelle Cantzler ende Stadholder der Leenen des Fürstendomes Gelre en Graafschap Zutphen doe cond dat voor mij en mannen van Leen hiernae beschreven, erschenen is Melis Jansen Wijncoop ende heeft als oom en hulder tot behoeff van sijnes broeders wijlen Bessel Gerritsen Wijncoop onmundige soon Melis Besselsen Wijncoop genaemt t’Leen ontfangen een Wiltfürster goed met sijn toebehoren geheten Colthoorn in den Lande van Veluwen in den Kerspel van Putten gelegen suydwaart aen Sprielderbos, noort en west waart aen een erff geheyten die Cort, oostwaart aent gemeine ….

Aen der Fürstendome Gelre op Graafschap Zutphen ter Zutphensen regters met een pont goet golt te verheregenwaden, Leenroerigh gelijk sulcx gemelte Melis Besselsoon Wijncoop door affsterven sijns vaders wijlen Bessel Gerritsoon Wijncoop is aengeerft ende heeft sijn oom Melis Janssoon Wijncoop voorn. van sijnes neven wegen daer aen holden ende eed van trouw gedaen ende gelooft den Staaten des Forstendoms Gelre ende Graafschap Zutphen trouw, E..ld ende gehoorsaem te sijn ende alles te doen wat een goed en getrouw Leenman sijnen Leenheer schuldigh is ende behoort te doen.

Desgelijken Melis Besselssoon Wijncoop tot sijne mundige jaaren gekomen sijnde en sijne erven soo duck des noots gebeurt en desselven leen erledigt ook doen sullen beholtelijk allen gemelten Fürstendoms ende Graafschap sampt eenen yderen syns goederen regtens sonder arglist hier sijn over en aen geweest als mannen van Leen Jilles Engelen ende Frans van Wiert, bode des Hoffs van Gelderlant. Des t’oircond ende getuigenis der waarheyt heb ik Stadholder voorn. genantere Fürstendoms ende Graafschaps zegel aen deze brieff doen hangen geschiet t’Arnhem op saturdag den 7 des maents Aprilis in den jaare naa onses Heeren Saligmakers Geboorte 1621.

Ende was neffens een uyt hangent zegel in rode wasse get. On J.V.Reidt

Bron: Rechterlijk archief Veluwe. Inv. Nr. 135, akte 3, volgnummer 11 (RA Arnhem)


Tusschen de Heere Lantdrost van Veluwen Claeger ende Bessel Melissen Wijncoop Beclaegde ter oorsacke de selve de vrouw van Jan Jansen Bloem sondere redenen met vuyst in haer aangesicht heeft geslaegen dat sij ter aerde viel waerdoor haer een tant uyt de mont is geraeckt ende aen het eene oogh soodanich beseert dat sij haer gesicht soo goet als verlooren heeft en liggende van haer selven en daer van mede in een quade kraem bevallen haer gesontheyt niet weder heeft becomen. T’gericht gehoort wat de beclaegde tot sijn ontschult hier tegens heeft doen voordraegen condemneert denselve in een boete van twee heere ponden.

Gepronuncieert in den Gerichte van Putten den 1e juni 1688.

Bron: Rechterlijk archief Veluwe. Inv. Nr. 334, deel Putten (RA Arnhem)


In de jaren 1710 en 1711 wordt er te Nijkerk en te Putten meermalen geprocedeerd tussen Melis Jansen Wijncoop met volmacht van zijn broeders en zuster ter eenre en Gerrit Henricksen van Hasselaar als getrouwd hebbende Aeltje Reijers Wijncoop ter andere.

In de diverse processtukken wordt het volgende voorgelegd: Dat in leven zijn geweest Bessel, Jan, Gerrit en Reijer Wijncoop zijnde 4 broers.

Dat Bessel gehad heeft de zoolweer van t’Erve Wijncoop neffens ¼ part van verdere goederen.

Dat Gerrit zonder kinderen is overleden en desselfs portie is gevallen op Bessel voornoemd.

Dat de portie van Reijer is verstorven op des verweerders vrouw als enigste dochter van voors. Reijer.

Dat de portie van Jan is vererfd op deselfs kinderen.

Dat de oudste zoon Bessel mede sonder kinderen sijnde is overleden.

Dat Bessel als d’oudste zoon uyt cragt van de natuyr des goeds onder andere vorderlijke goederen bekomen heeft den zoolweer en olderdom van t’goed Wijncoop eermaals genaemt Berghmans ofte Cootmansgoed, gelegen in den ampte van Putten, Buirschap Norden beneffens het geregte vierde part in dit goed selfs. Dat daerop den darden broer Gerrit Wijncoop sonder kinderen overlijdende desselfs vierde part jure bonoram vervallen is in den zoolweer ende also gemelte Bessel geworden eygenaer van de helfte van t’goed boven den prerogatie van den Zoolweer.

Dat vervolgens verweerders vrouwe vaeder Reijer Wijncoop stervende sijn geregte part is gedesolveert op verweerders vrouwe sijn eenige dochter. Ende Jan Wijncoop mede stervende desselfs vierde part heeft vererft op sijn kinderen op wiesn naam deser alhier comt ageren.

Dat den wijlen Bessel Wijncoop alsoo besittende de geregte halfscheyt en dit goed boven de Zoolweer desen verweerder nomine uxores een vierendeels voor eerste aan verweerders vrouw gemaakt heeft all sijn gerede bij testament op 2 mei 1709.

En vervolgens om gelijckheyt onder sijn erfgenaemen te houden en tot voorcominge van onenigheden aen verweerders vrouwe gemaeckt t’testament.

Waarbij de testateur voor twee gequalificeerde leenmannen aen verw. Huysvrouw sijn broeders dochter maeckt:

  1. den Zoolweer ende dan nogh de gerechte helfte in Cootmansgoed genaamt Wijncoop. Beneffens de deylinge holts in t’Putterbos alsmede de Broeklanden alias Berenbroek en de Hengstencamp liggende in de Buyten Putter Enck die eeuwiglijk bij t’goed Wijncoop als van outs hier sullen blijven ende dan nogh vier groeven in de kerk tot Putten.
  2. Den ouderdom boven de helfte van t’Heren off Leengoed Colthoorn gelegen in den Ampte van Putten, Buirschap Sprijel gehorende onder de Rekencamer van Gelderlant.
  3. de Zoolweer en de helfte in t’Vrouwengoed genaemt Bluemengoed gelegen in den Ampte van Putten, Buirschap Huynen gehorende onder de Abdesse van Elten.

Het proces heeft betrekking op de rechtsgeldigheid van het testament opgemaakt door Bessel Melissen omdat het is opgemaakt ten overstaan van twee leenmannen en derhalve niet rechtsgeldig.

N.B. Als Bessel zijn testament maakt wordt het goed Wijncoop bewoont en gebruikt door zijn neef Melis Jansen Wijncoop.

Bron: Rechterlijk archief Veluwe en Veluwezoom. Inv. Nr. 135, akte 3 (RA Arnhem)


Tusschen de Heere Lantdrost van Veluwen Claeger ter eenre ende Melis ende Bessel Jansen Wijncoop mitsgaders Cornelis de Styfzoon van Dirck Hermense Beclaeghdens ter andere sijde. Ter oorsacke deselven malcandere soude hebben verwont. T’gericht gehoort t’geene die Beclaechdens tegens den anderen hebben doen voordraegen ende gelt op t’overgelegde bewijs, voorts waerop in dese te letten stonde verstaet dat ieder sijn eygene breucke sal hebben te betaelen.

Gepronuncieert in den gerichte van Putten den 9e juni 1709.

Bron: Rechterlijk archief Veluwe. Inv. Nr. 339, deel Putten (RA Arnhem)


Compareerden Hendrik Wijncoop en Aartje Brants, echtelieden en bekenden verkogt en vervolgens getransporteert en opgedragen te hebben doende sulx cragt deses aan en ten behoeven van Gerrit Berentsen Vlieck en Jannetje Gerrits, echtelieden, een halve hoeve holts in Sprielderbosch voor een somma van drie hondert en sestigh gulden.

Alsoo gedaan te Putten op den 10 maart 1734.

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk, Inv. Nr. 863, deel Spriel en Sprielderbosch, folio 133 (RA Arnhem)


Wij Hendrik Wijncoop en Aartje Brants bekennen in een vaste eeuwige erfcoop vercoft en vervolgens getransporteert en opgedragen te hebben aan Jan van Zoll en Evertje Cosijnse van Diermen en hare erven een vierde part van twee mergen lants met sijne holtgewasch genaamt den Hull gelegen in den Ampte van Putten, Buurtschap Dasselaar alwaar oostwaarts de erfgenamen van den Broek, west Wijn Beertsen, Noort den wegh, Zuyt de erfgenamen van Burgemeester Elspeet naast gelant sijn en dat voor een somma van hondert gulden.

Actum den 10 maart 1734

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk, Inv. Nr. 863, deel Buurtschap Dasselaar, folio 350 (RA Arnhem)


Compareerden voor mij Huybert Huyberts Scholtis des Ampts Putten en onderbenoemde geërfde gerichtsluyden Hendrik Jansen Wijncoop en Aartje Brants, echteluyden sijnde sij Aartje in dese geassisteert met haare man voorschreven en verclaarden ten profijte van de Hr. Dr. Jan Peter Becker boven en behalve haere gereede goederen tot meerder securiteyt en speciaal onderpant bij deesen te stellen een halve hoeve in het Sprielder bosch hare comparanten in eygendom toestendigh ten eynde om daar aan te verhalen alle het geene Mr. Dr. Becker voorgeschreven op petri ad cathedram 1734 wegens resterende pachte noghte pretenderen sal hebben, renuntierende de comparanten echteluyden van alle exceptie deese enigsints contrarierende en meede wetens en willens renuntierende val alle formalien lant rechtens in specie mede stellende het onderpant ter parate executie oversulx meede renuntierende van de eerste, tweede en derde ruyminge alles met submissie ter judicature van de Weled. Hove van Gelderlant gepasseert ter presentie van Abraham Claesen van Diermen en Jacob Gerritsen als Geëerfde Gerichtsluyden voornoemt op den 7 de januarij 1734 was geteekend H. Huyberts, Scholtis van Putten, Abraham Claesen van Diermen en Jacob Gerritsen. Deese geregistreert op de 7 januarij 1734. Deese geroyeert op de 11e maart 1734.

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk, Inv. Nr. 863, deel Sprielderbosch, folio 133 (RA Arnhem)


Beclaegde Cornelis Jansen

Ter oorsaecke hij met Henrick Jansen Wijncoop met messen souden hebben gevochten en verwont. Dat becl. seyt dat den medebecl. is gesv. contr oversulcx voor hem tot absolv. ende dat de medebecl. sal worden gecondemneert in de dubbele boete.

Dat wegens de medebecl. contrarie cons. wort genomen.

Instif.: Dat bekl. op laetst leden Kleyn Nijkerker kermis aan het huys van Hendriktie aen de Allermolen komende daer mede praesent is gweest Hendr. Jansz. Wijnkoop en een weynig hebbende geseten weder uyt het huys willende gaen, seyde, goede nagt vrinden allegaer.

Waer op desen medebekl. sonder eenige voorgaende rusie sig datelijk liet hooren van agteren sie ick U t’laetst, knipppende op sijn duym en wijsende Bekl. met vingers na. En als de Bekl. hier op seyde wat segt gij Hendr. wijst gij mij met vingers nae den medebekl. hem weder versmadelijk antwoorden dat liegt gij en niet tegen staende den Bekl. sig sulx niet aen trock ende weg ging is de Medebekl. hem schielijk met een stoel na den deur gevolgt, seggende tegen hem aen de deur staende, staet gij daer nog dan sla U de donder, slaende en smijtende hem vervolgens met de stoel na sijn lijf. Sijnde de meyt Janna met een stoel daer nog bij gekomen en heeft den Medebekl. geassisteert, sulx dat Bekl. door dese beyde seer deerlijk werd afgerost gelijk als dit alles klaar komt te geblijken uyt de gerichtelijke Contschap van medebeklaegdens eygen knegt nogh bij hem wonende quod no tandem. En mede uyt de attestatie van Aert Rijksen voor de Heer Scholtis gegeven.

Antw:. Dat alhier de eenigste consideratie is wie dat van beyde de parthijen is geweest agresseur. Dat dese respective parthijen op tijt en plaetse als in actis woorden en questie gehad hebbende van den ander sijn geraekt door tussenkomst van goede vrienden.

Edog dat Bekl. daer mede niet gerust sijnde het werk wederom heeft willen hervatten soodanig dat Bekl. door de scheytsvrinden in de kelder gestoten sijnde de Medebekl. boven op de deur is gaan leggen.

Ende als de Medebekl. op die aenlockende woorden van Cornelis is uyt de kelder gekoomen en hare mondelinge questie hadde afgedroncken door den Becl. onder schijn van vriendschap is om den hals gevat met den eenen arm, sijn mes getrocken een deerlijk in sijn hooft gesneden rakende alsoo te samen struikelende tegen de grond.

En als Medebekl. nauwlijx was opgestaen van hem noch is door den duym gesneden als wanneer bekl. onder hoed en rock met de verklarings spreekende tegendeels verklaring alleenlijk van t’geene voor dato van het quetsen en na dato van het geene is voorgevallen.

Repl.: Dat wederseyts contschappe uytbrengen dat becl. in vredelieventheyt uyt het geselschap is gegaan.

Dat medebecl. daerop den becl. met vingers heeft naegewesen doch denselve qualick toegesprocken.

Dat de getuigenis van de eygenknecht van medebecl. volcomen geloof monteert.

Dat die gecorboreert wordt met de verklaering sub a.

Dat Joanna in sich selven facitteert. Dat haere verclaering niet annemelijk is omdat sij mede den becl. met een stoel heeft geattaqueert.

Dupl.: Dat de medebecl. op versoek van den bekl. uyt de kelder koomende ende het affgedroncken hebbende door de becl. met de eene arm aen de hals is gevat voorts hem met de andere ………………………..


Compareerden Jan Hendriksen Wijnkoop en Aaltje Everts, ehelieden tutore marito en Melis Wijnkoop en Aaltje Wulferts tutore marito welke bekenden voor veertie dagen te hebben verkogt aan Jan Besselse Wijnkoop en Hendrikje Ham, ehelieden eerstelijk te samen de helfte van anderhalve mergen mheenlandt gelegen in Arkenheem waarin koopers ehelieden daar de wederhelft is toebehorende en ten tweede de geregte helfte van een deyling in het Putterbosch en de regte halfscheyd van een halve hoef in t’Spulderbosch waarvan beyde koopers ehelieden de wederhelft is toebestendig; ten derde een vierde part in t’Nengetje gelegen in Arkenheem waar in de helfte de Diaconie van Putten en het andere vierde part koopers is toebehorende, ten vierde een vierde part in Wolberskamp met zijn houtgewasch gelegen in de Buurtschap de Hoef alles te samen voor een summa van vier hondert gulden.

Actum te Nijkerk op den 19 februarij 1759.

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk. Inv. Nr. 863, folio 329 (RA Arnhem)


 

Compareerden voor ons Willem Campert en Jan Jacobsen van Staveren geërfdens in Veluwen de Heer Sebastiaen Kuijper en Juffrouw Antoinette Wendelina van Steenler ehelieden welke in dese geassisteert is met haare voorn. man en wettigen momber en bekenden de comparanten op den 15 januari 1759 ingevolge conditie in het openbaar te hebben verkogt en dien volgens alnu mits en kragt deses voor hun en hunne erfgenamen te cederen, te transporteren en in volle eygendom over te geven aan en ten eeuwigen erflijken behoeven van Jan Hendriksen Weinkoop en Aaltje Evers ehelieden een erf en goed bestaande in huys, hof, berg en tabaksschuur groot ses gelenken met hangen en spijlen en ongeveer vier mergen tabaks- en weijland soo als het selve te samen thans bij Arris van Moorseler in pagt gebruijkt word genaamt den Rodentoorn, gelegen in den ampte van Nijkerk, buurschap Doornsteeg belend oost Jan van Drie, west de erfgenamen van de Heer Peel Beek, zuijden de Heerewegh en noorden de Hoogwelgeboren Heer Schimmelpennink of wie met regt daarnaast gelegen zijn ende zulks voor een somma van vier duysend zevenhondert vijff en veertig guldens van welke de verkopers bekende de eersten met de laatste penning ontfangen te hebben en ten volle te zijn voldaan belovende desent halve gemelte perceel te zullen vrijen, wagten en wahren als vrij allodiaal goed belast met een jaarlijken ordinairis verpond aan 14 guldens vol mergengelt, tins 1 stvr 12 penningen thient pligtig bij de vercopers ingevolge de conditie gesuyvert alles als erfcoop regt is op Veluwe en onder verband van de vercopers hunne personen en goederen met submissie derselve onder alle Heeren hoven, rigteren en gerigten speciaal den Weled. Heere van Gelderland onder renunciatie van alle desen eenigsints contrariërende exceptien. Ter ware oirconde is desen bij ons geërfdens voorn. met en neffens de comparanten nadat ons alvorens gebleken was dat de 50 penning daarvan is voldaan getekent en gesegelt in Nijkerk den 6 de april 1759 (was nevens vier cachetten ondertekent) Sebastiaen Kuijpers 1759. A.W. van Steenler, Willem Campert, Jan van Staveren als geërfdens. Geregisteert den 6 april 1759.

Bron: Rechterlijk archief Veluwe en Veluwezoom. Inv. Nr. 852, deel Doornsteeg, folio 10v en 11 (RA Arnhem)


Ten overstaan van de ondergeschreven scheijds en dingsvrinden is er tusschen Jan Hendriks van Wijnkop, weduwnaar en boedelhouder van wijlen Aaltje Evers ten eenre en tusschen Melis Hendriksen Wijnkop en Jan Jansen Bel gequalificeerde momboiren van de vier onmondige nagelatene kinderen van voorn. Aaltje Evers in ehestaat verwekt bij voorn. Jan Hendriksen Wijnkoop met name Besseltje, Evert, Elizabeth en Aart Jansen Wijnkop ter andere zijde opgerigt, getekent en gesloten een accoord of erfmagescheyt over den onmondigens moedersversterf mitsgaders over de opvoedinge en onderhoudinge van deselve naedat de weduwnaar alvorens van den ganschen boedel, in en uytschulden van dien had doen formeeren een formelen staat ende inventaris ende aangebragte ongerede goederen door onpartijdige mannen bij de Heer Landrost van Veluwen genomineert waren getaxeert alsmede de gerede goederen door onpartijdige mannen waeren ten overstaan den momboiren te gelde gemaakt alles in manieren en op conditie als volgt.

In de eerste zijn verblijven en worden ook bij dese toegescheyden aan de weduwnaar alle de ongerede goederen in inventaris Cap. 1 en 4 gespecificeert als namentlijck twee mergen Mheenland het Camperlandt genaamd. Iten zijn … part in het erf Canthoorn en eyndelijck het erf en goed den Rodentoorn genaamt.

Voorts ook de contante penningen en inkomende schulden op den inventaris genomineert Capitel 5 bedragende een somma van ƒ 487-4-. Alsmede de gerede goederen des boedels door onpartijdigen geobtineert en op den inventaris Cap. 6 gespecificeert uytmakende een somme van ƒ 1720 – 10 -.

Waer en tegen den gem. weduwnaar op sich neemt en ook alleen zal moeten lasten en dragen alle de schulden en lasten deses boedels op den inventaris gespecificeert Cap. 7 bedragende een somma van ƒ 5442 – 7 – 6 mitsgaders de dootschulden in Cap. 11 tezien bedragende een somma ad ƒ 108 – 19 – 0.

Daarenboven belooft gem. weduwnaar zijn voors. kinderen te sullen opvoeden en onderhouden in kost en drank, kleding en beding. Naer zijn staet en vermogen te sullen laaten leeren leesen en schrijven en ook de meysjes najen en breyden en zulx tot tijd en wijlen het jongste kind zijn mondige dagen zal bereykt hebben of soo lange zij haar bij haar vader zullen willen behelpen mits zij mede boedels eerstbaar doende.

En vervolgens als dan aan deselve te samen moeten voor haar moeders versterf uytkeeren en voldoen de somma van drie hondert negentig gulden, eene stuyver, eene penninck is ieder ƒ 97 – 4 – 4½ alsmede … of belast overgegeven en afstaan haare ongerede goederen Cap. 3 genomineert als namentlijck het geregte part in het erfen de Soegestraet. Item van de Camer of huyzinge in de vest van Nijkerk de Holkestraat. Item eene merge veenlandt in het 1/6 part in opgemelte goederen bij haar moeij van wijlen Jacob Geurtsen in togt beseten wordende waarvan de weduwnaar behalve de tugtgoederen nogtans gedurende de naaste tijdt de intereste en revenuen zal profiteren en genieten. Het gemeene linnen, Cap. 8 genomineert verdeelt zijnde hebben de momboiren dat de onmundige aldaar gespecificeert alsmede de klederen en sieraden van den moeder, Cap. 9 vermelt nae haar en in haare bewaringe genomen.

En eyndelijck tusschen de weduwnaar en zijn kinderen onverdeelt en in t’gemeen de …. van t’5e Cap. te zien bedragende ƒ 100 – 11 – waarvan parthijen ten opzichte voors. zijn van den anderen gescheyden en hebben malcander belooft hetzelve te zullen achtervolgen onder verband, submidsie ende renuntiatie als nae regten ten opsigte van de onmondigen alles op speciale approbatie van de Heer Landdrost van Veluwen te houden in de Banke te Nijkerk. Des t’oirconde dese bij parthijen ende dinghsvrinden getekent in Nijkerk den 2e februari 1761. Was getekent Jan Hendriksen Wijnkop, Melis Wijnkop. Dit merk x bij Jan Jansen Bel met eygenhand geset. Mij present W.W.v.d.Hoef, Renger Rengersen, Jan van Staveren, Willem Derksen. W.W.v.d.Hoef. Gesegelt den 3e februari 1761.

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk. Inv. Nr. 860, folio 272 (RA Arnhem)


Compareerden voor ons Jan Doude en Hendrik van Steenler in qualiteit als geërfdens in Veluwen Lambert Harmsen en Besseltje Wijnkop egtelieden, Evert Wijnkop, Aartje Wijnkop en Jan Jansen Bel als volmagtiger van Elisabeth Wijnkop kragt volmagt voor Heeren Burgemeesteren en Regeerders der stad Amsterdam den 18e maart 1779 gepasseert alhier, gesien en gelesen quo relatio te samen kinderen van wijlen Jan Hendriksen Wijnkop bij wijlen Aaltje Everts in sijn eerste huwelijk geprocureert en dan nog Melis Wijnkop en Hendrik Gerrits als gequalificeerde momberen over de vier minderjarige kinderen van wijlen gem. Jan Hendriksen Wijnkop in sijn tweede huwelijk bij wijlen Aaltje Jans verwekt met naam Jannetje, Hendrik, Marijtje en Jan Wijnkop en hiertoe in opsigte van gem. minderjarigen bij appointement van de Heer LandDrost van Veluwen d.d. 7 maart 1778 en bij appointement van het Hoog Ad Land Gerigte in de Bank van Nijkerk den 13 maij 1778 gehouden behoorlijk geautoriseert de tweede comparante geassisteert met haar eheman en de vierde met de derde comparant als haare gekoren momboir en verklaarden de comparanten voor haar en haare erven vermogens conditiën van dato den 17 maart 1778 publicq verkogt en alnu gecedeert en getransporteert te hebben doende sulcx kragt deses aan en ten behoeve van Jan van der Hart en Ariaantje van Rhijn egtelieden en haare erven een erf en goed genaamt den Rodentoorn met het getimmerd daarop staende, bestaande in huijs, hoff, berg en tabaksschuur groot ses gebinten met drie tabakskisten te samen groot agttien luijken en ongeveer vier mergen tabak en saaijland gelegen in den Ampte van Nijkerk, Buurtschap Doornsteegh hebbende oostwaarts Jan van Drie, westw. de Heer S. van der Hart, zuijdwaarts de weg en noordwaarts de Hoogwelgeboren Heer A. Schimmelpenninck van den Oije off wie met regt daar aan geland zijn. Zijnde vrij allodiaal goed doende jaardlijks in ord. verponding veertien gulden mergengeld soo als het wordt uit geset thins aan de coperen onbekend, dog in val verschuld, blijft voor kopers rekening, thiend plichtig waervan de verponding tot over de jaare 1776 en verdere lasten tot over 1777 beide incluis door de comparanten zijn of sullen worden gesuyvert, sulcx om en voor een summa van seven duysend twee honderd dartien gulden van welke cooppenningen de comparanten bekenden voldaan te sijn de laatste penning met den eersten en oversulcx van voors. verkogte parceel te zijn onterft, onteygend en ontgoedt, hetselve te land en allen regten over gevende aan coperen egtelieden voornoemd en haare erven om daar mede te doen en handelen na welgevallen waarvan de aanvaarding geschied is of heeft kunnen geschieden a dato des coops mits aan Lambert Heymensen sijn regt van pagt aan een gebint van de tabaksschuur op het westend wegens het destijds lopende jaar uythoudende waar en tegens coperen egtelieden dat jaar pagt ad twintig gulden sullen profiteeren en genieten belovende comparanten het getransporteerde in dese te sullen vrijen, wagten en waren alle voorkommer en voorpligt daarvan af te doen als erfkoopregt is op de Veluwen. Alles onder verband submissie en renuntiatie als na regten. In waarheids oirconde is deese bij de comparanten en ons geerfden nadat ons alvorens van de betaling der 50 penning deeses aan de substituut ontfanger des Ampts Nijkerk was getekend en besegeld in rood lak uijtgedrukt den 22 maart 1779 (was neven negen cachetten, getekend) Dit + merk is bij Lambert Harmsen na gedane voorlesing in presentie van ondergeschreven geërfdens geset bij Besseltje Wenkop, Evert Wenkop, Aartje Wenkop. Dit x merk is bij Jan Jansen Bel na gedane voorlesing in presentie van ondergeschreven geerfden geset Melis Winkop. Dit + merk is door Hendrik Gerritsen na gedane voorlesing in presentie van onderschreven geërfdens geset. J Doude, Hend van Steenler. Dese geregisteert den 22 maart 1779.

Bron: Rechterlijk archief Nijkerk. Inv. Nr. 854, deel Doornsteegh, folio 13 (RA Arnhem)


Compareerden voor ons Jan Doude en Hendrik van Steenler als geërfdens in Veluwen, Lambert Harmsen Plas en Besseltje Wijnkop egtelieden, de vrouw tutore marito, en bekenden voor een stedige erfkoop op den 6 december 1779 uijt de hand verkogt en alnu gecedeert en getransporteert te hebben doende sulcx kragt deses aan en ten behoeve van haar broeder Evert Wijnkop en sijn erven een vierde part in seven dartigsten part van een camer of huijsinge en hoff staande en gelegen in de Vest van Nijkerk in de Holkerstraat bij Teunis Jansen in pagt gebruijkt wordende, hebbende oostwaarts Jan Wentink, westw. Willem Hendriks, suijdwaarts de Holkestraat en noordwaarts de kinderen van wijlen Heer Reyer van Harsselaar of wie enz. mitsgaders een vierde part in sevendartigste part van een mergen veenland gelegen in den Ampte van Nijkerk bij de soogenaamde Votbuurt zijnde mede vrij allodiaal goed voor een somma van sees en dartigh gulden. Getekend en besegelt in Nijkerk den 13e december 1779.

Bron: Rechterlijk archief Veluwe. Inv. Nr. 854, deel Vest, folio 71 (RA Arnhem)


Compareerden Lammert Harmsen en Besseltje Jans Wijnkoop en ‘bekenden verkogt te hebben en in volle eygendom over te geven aan Melis Wijnkoop en Aaltje Wulferts een agste part van een sestiende part van het erve en goed Wijnkoop gelegen onder de Ampte van Putten, Buurtschap Vorden alsmede een agste part van een agste part van het erve en goed Kanthoorn gelegen onder de Ampte van Putten, Buurtschap Spriel voor een somma van dertigh gulden. Actum te Putten den 15 april 1789.

Bron: Rechterlijk archief Veluwe. Inv. Nr. 864, folio 102 (RA Arnhem)


Dit alles met dank aan dhr. C. Onclin uit Tiel, welke mij deze gegevens ter beschikking stelde.